Bloedverdunners voor trombose

Bloedverdunners bij trombose. Het behandelen van trombose is een lastige aangelegenheid. Dit komt onder andere doordat trombose hardnekkig is. Daarnaast heeft het menselijk lichaam zélf ook een belangrijke functie.

Die functie valt niet te sturen, maar is wel bepalend voor het ziektebeeld. Uiteindelijk moet het lichaam er namelijk voor zorgen dat de bloedprop uit het lichaam verwijderd wordt. Een dergelijke bloedprop blokkeert de doorgang in één van de bloedvaten. Dit kan op termijn levensgevaarlijke situaties tot gevolg hebben.

In de afgelopen jaren zijn er verschillende medicijnen voor trombose op de markt verschenen. Deze medicijnen zijn echter alleen bedoeld om erger te voorkomen. Dat heeft puur met bovenstaand verhaal te maken.

Uiteindelijk kan alléén het menselijk lichaam er voor zorgen dat de bloedprop verdwijnt. Met bijvoorbeeld antistollingsmiddelen en bloedverdunners is het wél mogelijk om erger te voorkomen. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld elastische kousen. Door elastische kousen te dragen, kan je de klachten van trombose ook af laten nemen.

Onder aan de streep ben je dus wel afhankelijk van de werking van je eigen lichaam. Om erger te voorkomen, is het daarnaast wel aan te raden om bloedverdunners te gebruiken. Heb jij enig idee wat bloedverdunners exact zijn?

In dit artikel kijken we naar de bloedverdunners bij trombose. Wat zijn dit voor medicijnen? Welke soorten bloedverdunners zijn er? Hoe werkt de inname van bloedverdunners? Op dergelijke vragen kan je hieronder een uitgebreid antwoord lezen.

Inhoud

Wat zijn bloedverdunners?

Zoals de naam al zegt, hebben bloedverdunners een invloed op de dikte van het bloed. Door bloedverdunners te slikken, kan je de stolling van het bloed vertragen of verminderen. Als het bloed gaat stollen, loop je namelijk de kans op het krijgen van trombose.

Door de stolling van het bloed kan het bloed samen gaan klonteren. Als dat het geval is, ontstaat een bloedprop in een bloedvat. Dat is in de basis de manier waarop trombose ontstaat.

Door bloedverdunners te slikken, kan je dus de stolling van het bloed vertragen of verminderen. Maar, in welke situaties worden bloedverdunners voorgeschreven door een arts? In onderstaande lijst kan je de lijst met situaties vinden:

  • Bij trombose
  • Bij longembolie
  • Na het plaatsen van een kunstklep
  • Na een hartinfarct
  • Bij boezemfibrilleren
  • Na een TIA
  • Na een herseninfarct
  • Bij angina pectoris (als het hart te weinig zuurstof krijgt)

trombose herseninfarct

Als je last van een trombosebeen hebt, is de kans heel groot dat je bloedverdunners voorgeschreven krijgt. Overigens is het belangrijk om te weten dat bloedverdunners ook wel antistollingsmiddelen genoemd worden.

Deze twee benamingen hebben dus dezelfde betekenis. Indien de huisarts het over ‘antistollingsmiddelen’ heeft, weet je dat dit dus ook over bloedverdunners gaat.

Waarvoor dienen bloedverdunners?

Door situaties in het bloedvat kunnen deze bloedvaten beschadigd raken. Een dergelijke beschadiging kan van invloed zijn op de doorstroming van het bloed. Tegelijkertijd kunnen andere factoren (erfelijke afwijking, ongezonde leefstijl etc.) er voor zorgen dat het bloed gaat stollen.

Beide gevallen kunnen er voor zorgen dat een bloedprop zich ontwikkeld in een bloedvat. Een bloedprop ontstaat simpelweg doordat het bloed is gaan stollen. Met de bloedverdunners is het mogelijk om deze stolling te verminderen of te vertragen. Door de bloedverdunners te slikken, kan je dan ook voorkomen dat het bloed (sneller) gaat stollen.

Als je trombose hebt, hebben de bloedverdunners ook absoluut een belangrijke functie. Je wilt tenslotte ten koste van alles voorkomen dat de reeds aanwezige bloedprop nog verder gaat groeien. Daarnaast wil je ook voorkomen dat je op een andere plek in je lichaam ook last van een bloedprop krijgt.

Door bloedverdunners te slikken, kan je de stolling van het bloed onder controle houden. Daarbij speelt ook de INR waarde een belangrijke rol. De INR waarde geeft de tijd aan waarin het bloed gaat stollen. Wij schreven recent een uitgebreid artikel over het opmeten van de INR waarde. Je kunt dat artikel hier vinden (link naar dat artikel!)

2 soorten bloedverdunners

Als we naar de bloedverdunners kijken, kunnen we twee verschillende soorten onderscheiden. We spreken hierbij van bloedplaatjesremmers en vitamine K-antagonisten. Deze twee varianten zijn beide bloedverdunners, maar hebben een andere functie/doel.

De bloedplaatjesremmers hebben een functie die reeds in de naam aanwezig is. Dit antistollingsmiddel zorgt ervoor dat de bloedplaatjes ‘afgeremd’ worden en minder snel samen kunnen klonteren.

Door te voorkomen dat de bloedplaatjes samen kunnen klonteren, kan je het ontstaan van een bloedprop voorkomen. In veel situaties grijpt een behandelend arts dan ook naar de bloedplaatjesremmers.

In de afgelopen jaren heeft deze variant van bloedverdunners zijn sporen wel achtergelaten. Overigens is de meest bekende variant van een bloedplaatjesremmer een bekend medicijn: aspirine of ook wel acetylsalicylzuur genoemd.

Aan de andere kant kan een arts ook voor vitamine K-antagonisten kiezen. Met dit antistollingsmiddel wordt voor elkaar gekregen dat de werking van vitamine K verminderd wordt. Deze specifieke vitaminesoort zorgt namelijk voor een deel voor de stolling van het bloed. Door de werking van dit vitamine te beperken, gaat het bloed minder snel stollen. Het is daarbij belangrijk om het volgende te weten:

Als je vitamine K-antagonisten voorgeschreven krijgt, moet je regelmatig naar de trombosedienst gaan. De medewerker van de trombosedienst voert dan een controle uit. Bij een dergelijke controle wordt onder andere naar de INR waarde gekeken. Sinds enige tijd is het ook mogelijk om zelf je INR waarde thuis op te meten. Dat is te danken aan de Trombose zelfzorg.

symptomen van trombose

De praktijk

in de praktijk zien we vaak dat artsen een combinatie van verschillende middelen voorschrijft. Naast bovenstaande twee soorten bestaan er namelijk nog twee varianten van bloedverdunners. Zo is de kans aanwezig dat je na een operatie LMWH’s toegediend krijgt.

Dit zijn laagmoleculaire gewichtsheparines en dragen er zorg voor dat trombose voorkomen wordt na een operatie. Deze variant van bloedverdunners werkt dan ook maar voor een kort tijdsbestek.

Voor een beperkte groep patiënten kan een arts ook nog DOAC voorschrijven. Die afkorting staat voor ‘Directe Orale Anti Coagulantia’. Na een knie- of heupoperatie kunnen deze bloedverdunners voorgeschreven worden. Dat geldt eveneens voor mensen met boezemfibrillen om een beroerte te voorkomen en om een longembolie te behandelen.