Volgens de Trombose stichting krijgen elk uur zo’n 11 personen in Nederland last van trombose. Dat zijn oprecht schrikbarende cijfers waaruit direct blijkt dat dit een veelvoorkomende aandoening is.
Sterker nog; trombose is één van de meest voorkomende aandoeningen in ons land. Met name ouderen hebben last van trombose, maar ook jongeren kunnen last krijgen van (zeldzame types van) trombose.
Doordat trombose zo veel voorkomt, is het belangrijk dat de informatievoorziening hierover uitgebreid is. Men moet op de hoogte zijn van bijbehorende symptomen en men moet weten hoe het te behandelen is.
Op het moment dat je last van trombose hebt, is het namelijk noodzakelijk om zo vroeg mogelijk met de behandeling te starten. Maar, uit welke componenten bestaat een trombosebehandeling?
Is daarbij een rol weggelegd voor bijvoorbeeld een injectie? En zo ja, wat zit er in die injectie? Het antwoord op die vraag vind je in dit antwoord.
Inhoud
Krijg je een injectie toegediend bij trombose?
In sommige gevallen is het zeker zo dat je een injectie toegediend krijgt. Dit is echter niet bij alle vormen van trombose. Daarnaast wordt deze injectie ook wel eens toegediend om de vorming van bloedstolsel te voorkomen.
Dat is met name het geval na afloop van een operatie. Na een operatie, aan bijvoorbeeld je been, ben je een tijdje bedlegerig. In een horizontale houding kan de doorstroming van het bloed in je benen gaan verminderen.
Dit kan er ook voor zorgen dat het bloed gaat stollen, waardoor een bloedprop in het been gaat ontstaan. Door de injecties na een operatie toe te dienen, krijgt het lichaam direct al antistollingsmiddelen in zich.
Deze middelen zorgen ervoor dat het bloed niet gaat stollen en dat bedlegerigheid dus niet direct tot trombose gaat leiden.
Hoe lang moet je deze injecties toedienen?
Nadat je geopereerd bent, lig je wellicht nog één dagje in het ziekenhuis. Na dit dagje ga je naar huis, waarbij je ook weer plat ligt. Dit brengt een verhoogd risico op trombose met zich mee, waardoor de injecties dus noodzakelijk zijn.
Over het algemeen moeten deze injecties tot 3 weken na de operatie ingespoten worden. In de meeste gevallen krijg je 20 of 21 injecties mee naar huis. Elke dag moet je één van deze injecties bij jezelf inspuiten, zodat het bloed geen kans krijgt om te gaan stollen.
Deze injecties dienen dus vooral ter voorkoming van de aandoening. Mocht je de aandoening reeds hebben, zijn de injecties niet meer noodzakelijk. In dat geval krijg je van de (huis)arts antistollingsmiddelen voorgeschreven.
Hoe moet je een dergelijke injectie toedienen?
Het belangrijkste is dat je de injectie elke dag bij jezelf toedient. Als je dit niet prettig vindt om te doen, kan je het uiteraard ook aan een ander vragen. Doe het in ieder geval elke dag rond hetzelfde tijdstip.
Houd bijvoorbeeld voor jezelf aan; na het ontbijten spuit ik de injectie in. Je lichaam heeft dan gedurende de dag altijd dezelfde hoeveel injectie in zich, zodat de bescherming optimaal is.
Je kunt deze injectie het beste in je bovenbeen of in je buik injecteren. Op die plekken heb je vast wel een beetje vet waar je makkelijk de injectie in kunt stoppen. Het is niet vreemd als deze plek na verloop van tijd ietwat blauw begint te worden.
Begint het hierdoor pijnlijk te worden? Dan is het aan te raden om even een andere plek uit te zoeken. Daarnaast is het ook aan te raden om nooit in de buurt van een litteken of een wond te spuiten. Laat ook het geopereerde lichaamsdeel met rust. Ben je aan je rechterbeen geopereerd? Prik dan in je linkerbeen en vice versa.
Haal de bescherming om de injectie heen, pak een stukje vel/vet en steek de injectie in de huid. Het advies hierbij is om de injectie vlak onder de huid te injecteren. Door vlak onder de huid te injecteren, kan je de pijn zoveel mogelijk voorkomen. Bovendien voorkom je hiermee dat de plek snel(ler) blauw gaat worden.
Op het moment dat je dergelijke injecties voorgeschreven krijgt, krijg je hier een uitgebreide toelichting blij. De verpleger doet hoogstwaarschijnlijk ook één keer voor hoe je de injectie toe moet dienen.
Ons advies is om hier goed naar te kijken en dit zo goed mogelijk na te doen in de praktijk. Volg altijd de instructies van de verpleger en de arts goed.
Zijn deze injecties altijd nodig?
Klinkt het niet zo lekker in je oren om in jezelf te gaan spuiten? Deze injecties zijn gelukkig maar in enkele situaties noodzakelijk:
- Als je last van hartkrampen hebt (angina pectoric)
- Als je last van nierdialyse hebt. Hierbij treedt er verstoring in de nieren op, omdat de nieren te weinig bloed krijgen.
- Als je net een operatie achter de rug hebt gehad
Voor een trombosepatiënt is de laatstgenoemde situatie alleen van toepassingen. Daarbij is de situatie alleen van toepassing als je na de operatie bedlegerig bent.
Stel nou dat je bijvoorbeeld aan je vinger geopereerd wordt, hoef je deze injecties niet toe te dienen. Na een vingeroperatie hoef je immers niet weken op bed te liggen, waardoor bedlegerigheid ook geen risico vormt.
Hoe heten deze injecties precies?
Ter voorkoming van trombose krijg je fraxiparine injecties. Fraxiparine is een specifieke variant van een antistollingsmiddel en zit dus verwerkt in de injectie. Dit middel zorgt ervoor dat het bloed niet kan gaan stollen. Doordat het bloed niet kan gaan stollen, ontstaan er ook geen bloedpropjes of bloedstolsels.
Naast het voorkomen van het stollen heeft fraxiparine nóg een functie. Dit middel zorgt er namelijk voor dat huidige bloedstolsels op kunnen lossen. Op deze manier is het dus ook mogelijk om de vorming van trombose (zoveel mogelijk) te voorkomen.
Mocht de arts het over fraxiparine hebben, weet je dus dat deze injecties daarmee bedoeld worden. De injecties zijn onder meer bestemd voor na een operatie waarna je bedlegerig bent, waar je reeds eerder in dit artikel meer informatie over hebt kunnen vinden.
Zijn de injecties pijnlijk?
Of de injecties pijnlijk zijn, is van persoon tot persoon verschillend. Sommige personen hebben een relatief lage pijngrens, waardoor de injectie pijn kan gaan doen. Daarnaast injecteren sommige mensen zichzelf verkeerd, waardoor er ook sprake is van een pijnscheut.
Op het moment dat de huid blauw gaat worden, kunnen de injecties ook pijnlijk worden. Het advies is dan ook om de blauwe plek te vermijden en een nieuwe plek op te zoeken.
Kies hierbij voor een plek waar enig vet aanwezig is op het bovenbeen of bij de buik. Dit stukje vet kan je goed vastpakken, waardoor je de injectie net onder de huid kunt zetten.
Al met al kunnen we concluderen dat de prik pijn kan doen. Gelukkig kan je dit op relatief makkelijke manieren voorkomen:
- Vermijd plekken met een litteken of een wond
- Vermijd het geopereerde lichaamsdeel
- Injecteer net onder de huid
- Vermijd blauwe plekken
- Zoek plekken op waarbij je vet vast kunt pakken
Mocht je niet het prettig vinden om de spuit zelf toe te dienen, kan je dit uiteraard ook aan een ander vragen. Vraag het aan een huisgenoot, aan je ouders, aan je broertje, aan je zusje of aan iemand anders.
Wat te doen na de injectie?
Als je de injecties van de arts krijgt, krijg je hier ook een klein emmertje bij meegeleverd. In dit emmertje dien je de gebruikte injecties te stoppen. Op deze manier kunnen de injecties geen schade meer aanrichten en worden de injecties direct verzameld. Je kunt dit emmertje na de drie weken weer teruggeven aan de arts.
Zorg er altijd voor dat de injecties in dit emmertje gestopt worden. Laat de gebruikte injecties niet rondslingeren en ga hier uiterst discreet mee om. Stop de injectie na gebruik direct in het emmertje en loop zodoende geen risico.